Zeilreis oktober 2015 cormorant Woest maar Kalm
‘Zeilen is de duurste manier om je gratis voort te bewegen’, is een bekende uitspraak. Maar je doet dat tenminste van je eigen geld. Ook de moderne windmolenparken maken gebruik van gratis windenergie maar die gaan in totaal 58 miljard aan belastinggeld kosten. En dat allemaal voor een reductie van onze CO2-uitstoot van slechts 3,8%. Alsof je zonnecellen op je dak legt terwijl je nog niet eens dubbel glas hebt. Maar dat is tenminste politiek haalbaar, was de reactie van de enige partijspecialist die begreep waar ik het over had. 58 Miljard weggeven aan windondernemers praktisch zonder nut voor samenleving en milieu is tenminste politiek haalbaar. Onze laatste zeilreis in oktober 2015 was een goede manier mijn frustratie hierover van mij af te spoelen. Want nat was het. ‘t Kwam van boven en van voren. Zoet en zout.
Onze Engelandreis eindigde bij de Neeltje Jans op de Oosterschelde en vandaaruit bezochten we de prachtige stadjes Veere, Zierikzee, Middelburg, Goes en Willemstad. Mooie oude maar tegelijk levendig gezellige steden. Zeeland biedt meer aan cultuurhistorie dan aan natuur. Van het eens zo welvarende Arnemuiden is echter helemaal niets over, een troosteloos oord vol smakeloze arbeiderswoninkjes. Net als Yerseke, waar we nota bene in het restaurant bij de haven de slechtste mosselen kregen die ik ooit gegeten heb.
Het is mooi zeilen op de Zuid-Hollandse en Zeeuwse wateren. Vooral het Haringvliet en het Grevelingenmeer. Er zijn talloze ondieptes en eilandjes waarachter je prima kunt ankeren. Natuureiland Tiengemeeten is een must, de aanlegplaatsen bij de Grevelingse eilandjes zijn idyllisch maar ze liggen ‘s zomers wel vol, want het is er erg druk. Op het Volkerak en het Zijpe varen ook nog vrachtboten af en aan zodat het daar moeilijk kruisen is.
Onze tocht naar huis, naar Lauwersoog, begon vanuit Vlissingen richting Frankrijk. Wij volgen namelijk de wind en vertrouwen dat die wel weer draait. Bij Zeebrugge was het water woelig en ter hoogte van Duinkerken begon het zo hard te waaien dat we scherend over royale golven daar binnenliepen. Niet eens zo’n slechte plek, met dappere pogingen om de industriesfeer te verzachten met een aantal mooie gebouwen. En toen naar Gravelines, Grevelingen geheten toen men daar nog Nederlands sprak. Een vestingstad met getijhaven. Leuke plek maar je moet er vooral niet met laag water en aanlandige wind willen binnenlopen. Om de Duinkerker kapers een lesje te leren heeft De Ruyter dit plaatsje nog platgebombardeerd en met zijn bemanning veroverd maar Van Oranje, die ondertussen Duinkerken zelf onder de voet zou lopen, hield het bij Nieuwpoort voor gezien, waardoor het een vrij zinloze actie bleef.
‘s Ochtends vroeg trok er een legioen vissers over de oostelijke pier om in zee te gaan vissen, dus wij tegenover hen in zee voor anker en ook de hengels uit. En jawel, makrelen bij de vleet! Nou had ik in Duinkerken voor mijn verjaardag een mini rookoven gekregen, soort rechthoekige pan met deksel, die precies op het spiritus kooktoestel past, dus we hebben ze meteen gerookt en opgegeten, heerlijk!
En toen de stroom richting Nederland begon te lopen hesen we de zeilen en haalden we het anker op. Nou loopt een cormorant niet heel snel, maar de makrelen hielden ons toch niet bij want varend vingen we er geeneen. In het donker zeilden we voor de Westerschelde langs. De vrachtboten zijn geen probleem maar de vissers zijn lastig want die draaien alle kanten op waardoor je geneigd bent te denken dat ze expres over je heen willen. En toen kakte de wind in, draaide de stroom en was de windvoorspelling niet best (of hadden we geen zin meer?). In elk geval, ‘s avonds lagen we weer bij de Neeltje Jans.
Binnendoor voeren we naar Rotterdam, via het Spui, een verrassend mooi water dat flink stroomt, gelukkig de goede kant op. Wij kruisten het hele stuk met hoeken tov de wind die leken op die van een scherp kieljacht. We overnachtten in Maassluis aan een oude loodsboot. En dan het palaver: wel of niet gaan. West 5 Bft. We gingen. En het ging prima. Na ong. 2 uur liepen we Scheveningen alweer binnen om de tegenstroom af te wachten. Gek idee om daar vlak naast Den Haag met je bootwereld bezig te zijn. Mooi heftig contrast, de politici/ambtenarenwereld zo dicht naast Noordzeevissers en zeilers.
Om 23 uur komt de vloedstroom en duiken wij de zee weer in. Veel wit water rond de havenpieren in het duister maar verderop blijkt het rustiger. ‘t Was wel zo wild dat er niet geslapen werd, maar het ging toch ook weer zo lekker dat we IJmuiden voorbij voeren en ter hoogte van Petten de zon weer zagen. Met achterlijke wind liepen we tegen de stroom het Marsdiep binnen. En na een rustige ankernacht bracht de volgende ebstroom ons richting Eierlandse gat waar we aan de kop van het eiland het strand op zeilden. En jawel, daar hebben we nog gezwommen. Tintelfris bezochten we de duinen. En dan eindelijk die meer dan 10 jaar gekoesterde wens: onder Vlieland langs. Met de papieren kaart, de navionics en satellietbeelden op de wrijfplaat zetten we een koers uit. Nog tegenwind ook maar dat bleek handig omdat je dan meer beeld krijgt van het diepteverloop. Het midzwaard was onze dieptemeter en verder af en toe de vaarboom die tot 5m gaat. Menig keer schuurde het vlak over het zand, moesten we ons met de vaarboom wegduwen naar dieper water, maar diezelfde avond vierden we deze geslaagde actie met een pilsje in een kroeg op Vlieland. Onder Terschelling raakten we uitgekruist en verlegden de koers naar halve wind. Zodoende belandden we bij de Cornwerderzandsluis. ‘t Bleef oostenwind dus nog verder naar Hindelopen, waar we van de havenmeester hoorden dat Arjen er de vorige dag nog naar Makkum vertrokken was. Net gemist! En naar Enkhuizen, binnenmuseum gedaan om o.a. de Sperwer te zien, de beroemde boeier waarmee Merlin Minshall de Donau is afgezakt vlak voor WOII, welke reis hij schitterend beschrijft in zijn boek ‘Guilt edged’. Zijn avonturen zijn uitgangspunt voor de James Bond figuur.
En toen wilden we toch weer het wad op, dan maar kruisen. Nou dat begon met 6 Bft tegen op het IJsselmeer, dus 2 stappen vooruit en 1 achteruit, maar we haalden Cornwerd in 1 dag. De volgende dag naar Terschelling woei het nog harder. Dubbel rif en rif in de fok. De kop dook in de golven en het water vloog bij bakken door de gangboorden. Maar de kuip bleef droog, en de zaak bleef bestuurbaar. Daarna was de wind weg. Met veel gesukkel maar zonder motorgebruik bereikten we na 4 dagen de Eems.
Te veel wind op zee en te weinig op het wad. Vlak wadwater en 1.70m golfhoogte in de zeegaten. Maar toch nog even Duits wad ruiken voor we het seizoen afsluiten! Achter de oostpunt van Borkum zien we een wolk van 10.000 -en wulpen. Op het strand van Juist (wat lig je daar mooi tussen Memmert en Juist!) zien we een zeehondje. We overnachten bij de sluis van Greetsiel (Kein Anlegeplatz!/nur für schleuzewarten!), komen door tegenwind te laat op de Eems en zeilen stroom mee naar Termunten. Gebakken vis eten natuurlijk en om het prachtige 14e eeuwse kerkje gelopen (2 valken vlogen er schreeuwend om de toren).
Totaal uitgekruist en tevreden uitgezeild belanden we 2 dagen later via een erg ondiep doodtijwad weer in Lauwersoog. Weer een ervaring rijker, en ook kennis rijker want ik las ondertussen IOU van Noreena Hertz. Als je wilt begrijpen hoe het komt dat een deel van je eigen pensioen betaald wordt door arme sloebers in de derde wereld die daardoor verstoken blijven van onderwijs en gezondheidszorg moet je dat boek lezen. Zeilersgroet van Bert Glazenburg. Op naar 2016!