2015 – East Coast Rivers – by Bert Glazenburg (Dutch)

 

Vroeg vertrek uit Lauwersoog
Vroeg vertrek uit Lauwersoog

 

Er is slechts één reden om de Blyth op te varen: het is de mooiste van alle rivieren aan de Engelse oostkust. Met een ondiepe ingang, een bevaarbare lengte van slechts een halve kilometer, het ontbreken van marina’s en moorings vol witte plastic kieljachten, de aanwezigheid van gammele houten steigers met wat visbootjes waarachter een ongeplaveide oever met een oude werf, enkele tientallen zwarthouten vissersschuurtjes en één klassieke ouderwetse Engelse pub, is dit het concentraat van wat de andere rivieren zo aantrekkelijk maakt.
En aantrekkelijk is deze eastcoast zeker! Het hele landschap tussen Ipswich en Lowestoft is nationaal
beschermd erfgoed. Een zachtglooiend keileemachtig gebied doorsneden door getijderivieren met tot ver landinwaarts zoutwaterkwelders langs de oevers. Niks geen asfaltdijken, sluizen en stormvloedkeringen zoals bij ons. Je treft er geen verstoring door modern menselijk ingrijpen. Het is een vruchtbaar agrarisch landschap met vele kleine handelsstadjes langs het water. Wandelpaden voeren je door mooie loofbosjes, langs bloeiende akkers en over oude bruggetjes. Met regelmaat tref je een bijzonder woonhuis aan met een rijke historie (bv hoofdgebouw van een destijds machtige abdij uit de 12e eeuw). De pubs lijken wel allemaal minstens 200 jaar oud. Er is geen moderne industrie en we zagen geen snelwegen.

David, Koen, Bert, Janneke, Helene
David, Koen, Bert, Janneke, Helene

 

2015-narrbert-03
Begin mei zeilden wij met de cormorant Woest maar Kalm vanuit de thuishaven Lauwersoog via Wad en IJsselmeer naar IJmuiden. Daar staken we over naar Lowestoft vanwaar we in zuidelijke richting alle rivieren verkenden t/m de Thames. ‘Wij’ zijn mijn broer Koen, mijn vaste zeilmaat David en ik. Koen kan goed zeilen en is nooit zeeziek, met David deed ik tochtplanning en navigatie.

De pub aan de Blyth
De pub aan de Blyth

 

Twee redenen om naar Engeland ipv Skandinavië te zeilen zijn het getij en de pubs. ‘De Oostzee is net zo opwindend als het kussen van je zus’ hoorde ik eens. Ik heb een zus en begrijp de vergelijking. Op deze reis naar Engeland waren we voortdurend in de weer met stroomkaarten en getijdetabellen. De ene dag zeilden we al om 4 uur ‘s ochtends en de andere dag vertrokken we pas om 4 uur ‘s middags. De stroom zorgde soms voor een Beaufort extra, soms juist een minder en de schijnbare windrichting was vaak een verrassing. We vielen droog in slagroomzacht slik op enkele tientallen meters van een voorlopig onbereikbare oever en een volgende keer liepen we rond de drooggevallen boot over kiezels. En probeer maar eens weg te komen van een steiger terwijl je tussen twee viskotters ligt en er staat 2 knopen stroom. Welke lijn maak je dan het laatst los? Niets van dat alles op de Oostzee. Zeker, het landschap is er minstens zo mooi, maar het zeilen is er eentoniger.

Restauratieobject bij St Osyth (Woest maar Kalm rechts aan overkant)
Restauratieobject bij St Osyth (Woest maar Kalm rechts aan overkant)

 

Ik ben absoluut geen kroegloper, maar het slechte weer en onze belangstelling voor een ‘Engels’ gesprek bracht ons regelmatig in een pub. Skandinavië heeft ze niet en onze bruine kroegen zijn er niets bij. Ik trof nergens een harde kern van te zware drinkers bij de bar, ik trof er nergens een groep te luidruchtige jongelui. De aankleding was steevast rustiek met eiken balken aan het plafond en foto’ s uit de oude zeiltijd aan de muur. Het is de ontmoetingsplaats voor jong en oud, mannen en vrouwen en er heerst een gemoedelijke sfeer. Wij vroegen de barman meestal om drie verschillende lokale ‘bitters’, een zoetiglauwe pils zonder prik, waartussen wij vervolgens geen verschil proefden (bitter waren ze nooit). Je drinkt het langzaam, als een glas wijn, en we konden er best van genieten. In de meeste pubs kan je ook eten en dat was steevast goed en niet duur. Zelfs de koffie was altijd goed. Het gezegde over die beroerde Engelse keuken kunnen we dan ook niet bevestigen.
En nu we het over eten hebben, de supermarkten zijn gelijk aan de Nederlandse maar daarnaast vind je overal nog echte bakkers- en slagerswinkels en die verkochten uitstekend brood en prima vlees. Nadat wij gezien hadden hoe de Engelsen hun varkens verwennen door ze op grote stukken land vrij rond te laten lopen en wroeten, kochten we regelmatig grote stukken pork, peesloos mager varkensvlees dat in een paar minuten gaar was, heerlijk. Soms verkocht de slager ook zelfgemaakte pie, een vleesgerecht in deeg en ook dat smaakte, na opwarmen in een pan, prima.

The Blue Boar in Maldon
The Blue Boar in Maldon

 

Wij hadden vooraf geen duidelijk vaarplan. We wisten alleen dat we naar de Engelse oostkust wilden. En ook dat was ik bereid om aan te passen als het weer ons daartoe uitnodigde. We hadden evengoed vanuit Den Helder in Schotland kunnen uitkomen of een brede verkenningstocht tussen Hellevoetsluis en Antwerpen kunnen maken. Maar voor naar Den Helder kwam de wind uit de verkeerde richting en bij Amsterdam werden de voorspellingen voor een oversteek gunstig. En dus deden we dat. Pas in Lowestoft besloten we dat het weer te instabiel was om noordelijk te gaan omdat je in die richting al gauw in een haven vast komt te liggen om op beter weer te wachten. Op de rivieren in zuidelijke richting echter kan je altijd wel varen. Noordelijker kom je bij rotskust met broedende alken en dat moest nu wachten op een andere keer. Maar de oversteek had ons al getrakteerd op vele jagende Jan van Genten, grote maar tegelijk elegante witte vogels die als een straaljager loodrecht naar beneden op hun prooivis duiken en we zagen een Grote Jager en die is vrij zeldzaam. Deze vogel leeft van het voedsel dat meeuwen laten vallen als hij ze achterna zit. En, totaal onverwacht, een aantal dolfijnen om de boot. Dat doet je toch wel wat. Die alken hoefden dus niet zo nodig ook nog.

Houten sailing barges met karakteristiek spriettuig op de Blackwater river
Houten sailing barges met karakteristiek spriettuig op de Blackwater river

 

Wij staken dus over naar Lowestoft, een makkelijk te vinden en te bezeilen haven. Staat zelfs op de overzeiler-kaart. De Royal Yachtclub in Lowestoft heeft een zeer luxe clubgebouw met er omheen een stevig hoog hek. Een tamelijk onvriendelijk dik gietijzeren hek . Een baggerschuit lag er dwars voor de ingang naar de clubhaven zodat we 2 redenen hadden om rechtsaf te slaan naar de andere jachthaven, waar we vriendelijk werden ontvangen. Men gaf ons meteen de codes van sanitair en toegangshek. Lowestoft vonden we verder geen aantrekkelijke plaats. Er raast veel verkeer langs het havengebied en het is er stoffig, vuil. Dus vertrokken we dezelfde dag nog. Er hing een telefoonnummer van de havenmeester maar hij was niet bereid om naar ons toe te komen en gaf ons een routebeschrijving. Na een lange wandeling en vergeefs zoeken gaven wij het op. Met een schoon geweten. Wij hadden tenslotte meer ons best gedaan om te betalen dan de havenmeester om de betaling te innen.

Yachtclub Walton on the Naze. Bij hoogwater loopt ook nog de kade onder, best leuk
Yachtclub Walton on the Naze. Bij hoogwater loopt ook nog de kade onder, best leuk

 

En zo zeilden we dus langs de keileemkust van Engeland, rustig in de luwte in water van minder dan 10m diep. De kust kalft af, Engeland wordt kleiner. De rivieren slibben dicht, visserij en industrie liggen er op hun gat en vrachtvaart is er niet of nauwelijks. Zeer geschikt dus allemaal voor een zeiljacht. Maar met oostenwind zal het er ruiger zijn. De mensen waren er vriendelijk en bijzonder attent. Wij voelden ons tussen hen dan ook volkomen op ons gemak en namen als dat zo uitkwam alle tijd voor een gesprek over de cultuurhistorie van de omgeving, de restauratie van een houten jacht en de penibele situatie in Griekenland. Natuurlijk kwam ook de euro ter sprake. Daar moeten ze niets van hebben. Het hoort bij het sentiment dat alle eilandbewoners hebben: liefst geen afhankelijkheid van de vaste wal. Zij spreken over ‘the continent’ zoals texelaars over ‘de overkant’, terwijl geologisch Engeland en Texel op hetzelfde continent liggen als de rest van Europa (muv Italië dat eigenlijk Afrikaans is).

Oude gevechtstoren bij de monding van de Deben tijdens ‘zonsopgang’
Oude gevechtstoren bij de monding van de Deben tijdens ‘zonsopgang’

Wij luisterden naar de weerberichten op de VHF. Zeer vreemd vond ik dat onze Nederlandse kustwacht onze vertrekhaven tijdens voorlezen van het weerbericht uitspreekt als ‘Ajmjuuden’. De zeevarende Fransen, Duitsers, Denen en misschien ook Engelsen die wel weten hoe je IJmuiden uitspreekt, begrijpen er dan helemaal niets meer van. Je zegt toch ook niet Emsterdem of De Heek omdat een Engelsman niet de moeite neemt om het correct uit te spreken? Wij vonden het terecht dat een Engelsman tegen ons Olburroo of Grennitsch zegt als hij Aldeburgh of Greenwich bedoelt maar dan moeten wij ook Vlissingen zeggen en niet Flushing en gewoon IJmuiden dus. Anders verdwijnt onze taal. Ik hoor wel vaker van buitenlanders die in Nederland wonen en de taal willen leren de klacht dat Nederlanders zo snel op Engels overschakelen. Nu al is de Engelse woordenschat veel groter dan de Nederlandse. Onze ZuidAfrikaanse taalbroeders doen dat beter, die zeggen braaivlees tegen bbq en hijsbak tegen lift. Ik stel voor ‘wrijfplaat’ ipv tablet. Een tablet is om door te slikken.

Sailing Barge aan de monding van river Orwell
Sailing Barge aan de monding van river Orwell

Hadden we aan de Nederlandse kant van de Noordzee nog last van een misselijk makende deining, de Engelse Noordzeekust was milder dan het IJsselmeer. Steeds hadden we aflandige westelijke wind en we planden onze tochten natuurlijk zo dat we steeds stroom mee hadden. We gingen dus hard met weinig golven. Zelfs kruisend kwamen we daardoor goed vooruit. De steevast als gevaarlijk omschreven riviermondingen waren in werkelijkheid eenvoudige toegangen vergeleken met onze zeegaten. Ze waren kort, goed bebakend en overzichtelijk. Met de vloed mee spoelde je probleemloos de rivier op. Met flinke oostenwind zal het er wel anders zijn, maar dat hebben we niet meegemaakt. Grote delen van de rivieren zijn breed genoeg om op te kruisen. Bij plaatsen met moorings is het een interresante zoektocht om op stromend water tussen alle stiliggende boten door te laveren. Verder stroomopwaarts werd het te smal en windluw om tot het verst bevaarbare punt door te zeilen. Grote uitdagingen vormden de bovenloop van de Alde tot aan de historische brouwerij, nu kunstenaarscentrum, bij het plaatsje Snape en de oude werf bij St Osyth in een zijrivier van de Brightlingsea Creek, zelf weer een zijrivier van de rivier Colne. Ook het ronden van Horsey Island in de ‘Backwaters’ bij Walton on the Naze was een uitdaging. In de Walton yacht club kon men dit rondje moeilijk geloven omdat daar algemeen bekend is dat dat niet kan. Maar dat wisten wij gelukkig niet. Wij mochten er gratis liggen.

Misschien een goed alternatief voor restauratie van je Alcyone
Misschien een goed alternatief voor restauratie van je Alcyone

Op school leren de Engelsen dat ze nog nooit door een vreemde mogendheid bezet zijn en dat werd ons dan ook met trots vermeld. Ik las echter over de ontstaansgeschiedenis dat in Engeland eerst Picten, Britten en Kelten tegen elkaar streden en dat die ten onder zijn gegaan door Angelen en Saksen waarna de Vikingen er hun heerschappij lange tijd hebben gevestigd. Deze vermenging met de Vikingen wordt met trots vermeld en geïllustreerd met stoere standbeelden en nagebouwde vikingschepen. Ook de overheersing door de Romeinen wordt niet als nederlaag gevoeld. En onze De Ruyter, die hen op zee de ene na de andere gevoelige nederlaag bezorgde, staat niet in hun schoolboekjes. Een Engelsman is dus het derivaat van net zo’n mengsel van volken uit het vasteland van Europa als van elke vastelandbewoner gezegd kan worden en niet heldhaftiger dan wie dan ook. De laatste twee oorlogen hebben ze gewoon mazzel gehad. Nationale gevoelens praten we onszelf aan.

Met trots wordt de overheersing door de Denen gesymbolyseerd
Met trots wordt de overheersing door de Denen gesymbolyseerd

Woodbridge aan de rivier de Deben is een alleraardigst plaatsje met een nog werkende getijdemolen. Maldon aan de river Blackwater was ook bijzonder sfeervol, met oude Thamesbarges. Wij werden daar gastvrij onthaald door de zoon van de beheerder van de Walton yachtclub die daar een eigen werf heeft. Van hem kregen we te horen dat er in Fambridge aan de Crouch een Old Gaffers feest zou zijn. Daar aangekomen werden we uitgenodigd om aan de feestelijkheden deel te nemen en we genoten er van het braaivlees, vrolijke speeches en lifemuziek. Na afloop kregen we twee flessen Engelse wijn met etiketten speciaal voor deze gelegenheid. Voor deze wijn maak ik een uitzondering op mijn eerdere opmerking over het Engelse voedsel. Maar mooie etiketten! Iets wat we gemist hebben was het jaarlijkse openluchtfestival in Aldeburgh aan de Alde. Als ik de verhalen en folders mag geloven doet de sfeer daar niet onder voor die tijdens Oerol op Terschelling.

Bij Rowhedge aan de river Colne verloor David een kledingstuk. Hij zocht vergeefs
Bij Rowhedge aan de river Colne verloor David een kledingstuk. Hij zocht vergeefs

Ik vaar zonder radar, ais en trouwens ook zonder dieptemeter en magnetisch kompas maar ik heb al die apparaten niet eenmaal gemist. Ik steek daarentegen wel geld in een perfekt werkende motor en een goede tuigage met prima zeilen. We gebruikten tegelijk papieren kaarten, Navionics op de wrijfplaat en Bluechart op de Garmin gps buiten. Die laatste gebruik ik ook als stuurkompas. Mijn magnetisch kompas ligt onderin een la (op mijn stalen schip een afwijking van -20 tot 40 graden afhankelijk van de vaarrichting). Op zee hielden we op de papieren kaart onze positie bij. We kwamen zonder navigatieproblemen aan de overkant. Volgens mij ligt het magnetisch kompas binnen de kortste keren naast het sextant in het museum. Ik voel mij zonder magnetisch kompas maar met (reserve)gps en kaart(plotter) net zo veilig als in een ziekenhuis met 2 noodgeneratoren.
De fok is zelfkerend, hangt aan een eigen giek met dirk en kan vanuit de kuip gereefd worden. Het grootzeil heeft slechts een val, aan een takel om het hijsen te vergemakkelijken. Een kluiver staat mooi maar doet weinig dus liet ik die thuis. In plaats daarvan nam ik een heel plat gesneden gennaker mee waarmee zowel bij de wind als voor de wind te zeilen valt. Het onderlijk gaat van de voorkant kluiverboom tot voorbij de verstaging en de fok blijft beneden (nadeel is dat je er niet mee overstag kan).

De river Stour heeft mooie oevers, maar dit is de enige plek met steigers, bij Mistley
De river Stour heeft mooie oevers, maar dit is de enige plek met steigers, bij Mistley

In één pub was het plafond zo laag dat mijn broer en ik er alleen tussen de balken rechtop konden staan. Het was er druk en zitten was uitgesloten. Daarom liepen we weg naar een zijlokaal waarvandaan muziek klonk. Twee dikke meiden met hoogopgestoken haar met pijpekrullen langs de oren stonden daar op een podium Abba te playbacken. Eerst dachten we dat het een nostalgische avond betrof of dat het om een persiflage ging, tot we ons realiseerden dat dit een bloedserieus optreden was. Deze Engelandvaart gaf ons vaker een jaren 70 gevoel. Alsof de tijd er sindsdien is blijven stilstaan. Men woont in kleine niet geïsoleerde huizen met langs de buitenzijwand een schots en scheef buizenstelsel: hun waterafvoer en riolering. De inrichting van de winkeltjes tref je bij ons alleen nog in het openluchtmuseum. Dat alles gaf het wat kneuterigs maar ook wat armoedigs, wat versterkt werd door de wel erg casual kleding waarin de meeste passanten op straat rondliepen, gedomineerd door een vaal T-shirt, oude joggingbroek en gymschoenen. Het enige waaraan je 2015 kon herkennen waren de vele glimmend nieuwe auto’s. De massa heeft het duidelijk niet breed. De rijke upperclass kom je in dit gebied niet tegen. Iets anders wat ons alledrie opviel was de afwezigheid van nieuwsgierige blikken. Mijn companen zijn best aantrekkelijke mannen maar zij bevestigden dat ze de hele tocht geen enkele keer een vrouw geïnteresseerd naar hen hebben zien kijken. Bovendien waren we het er over eens dat er van onze kant gezien ook niet veel vrouwen onze aandacht trokken.

Cormorant Annabel bij Greenwich Yacht Harbour op de Thames
Cormorant Annabel bij Greenwich Yacht Harbour op de Thames

Tenslotte zeilden wij met rustig weer de Thames op, maakten vast aan een mooring toen de stroom kenterde en zeilden de volgende ochtend naar de Greenwich yacht club. Daar ontmoetten wij Rod Fysh, eigenaar van de cormorant Annabel. Er volgde een uitgebreide cormorantenbezichtiging en bespreking, waarna wij de 0 meridiaan overzeilden om bij de Tower Bridge langs een tjalkje af te meren. De tjalk was roestig en de zeilen lagen groen uitgeslagen op het dek. Wij bespraken juist deze slechte behandeling van dit stukje materiële historie toen er een vrolijke jonge Engelsman uit de roef verscheen. Hij nodigde ons uit voor de koffie en in zijn gezellig ingerichte ruim legde hij uit hoe het komt dat hij, net als veel andere avontuurlijke Londenaren, een Nederlandse boot bewoont. Ons erfgoed aan tjalken en beurtscheepjes verdwijnt over de Noordzee om in Londen weg te roesten als betaalbare woongelegenheid. De huizenprijzen zijn er namelijk schrikbarend hoog. Aan deze steiger lagen nog twee grotere tjalken en een klipper. Wij werden hartelijk uitgenodigd om te blijven liggen om een paar dagen in Londen door te brengen, zonder liggeld te hoeven betalen. Natuurlijk bedankten wij hem vriendelijk voor deze gastvrijheid, maar wij wilden toch meteen vertrekken. De tocht naar Ramsgate via de ‘rivier’ de Swale prikkelde onze nieuwsgierigheid meer dan het stadsleven. Achteraf vonden we de Swale het onaantrekkelijkste vaarwater van de hele reis en hadden we daarvoor in de plaats beter wel voet op vaste bodem in Londen kunnen zetten.

Krijtrotsen bij Ramsgate. Aan de voet zitten patella’s, lekkere schelpdieren
Krijtrotsen bij Ramsgate. Aan de voet zitten patella’s, lekkere schelpdieren

De bocht om bij Margate het Kanaal in is verrassend. Weg zijn het slik en de kwelders en hoog, steil en wit de krijtrotsen. Een totaal ander kusttype. Vanwege harde wind bleven we een dag in Ramsgate liggen. Direct rond de haven van Ramsgate is het best gezellig en, vonden wij, een beetje Frans. Voor het eerst zagen we terrasjes gevuld met mensen. Tot nu hadden we weinig terrasjes gezien, en al helemaal niet met mensen erop. Uiteraard vond de harbourmaster het helemaal niet Frans maar typisch Engels. Nu hadden we hem toch duidelijk even beledigd. Onze oversteek naar Gravelines, een aantrekkelijke getijdehaven tussen Calais en Duinkerken, duurde kort want al na een paar uur werd de koers verlegd naar Nieuwpoort. Want wie wil er nou uren aan de wind liggen stuiteren. Met halve tot ruime wind 5 Bft onder vol tuig was dit het stoerste deel van de hele tocht. Grote golven met witte schuimstrepen waar wij zo rustig overheen gleden dat we zelfs geen water aan dek kregen. Echt genieten dus. En dat bleven we doen in Nieuwpoort, waar we onszelf trakteerden op gekookte mosselen en werden bediend door twee vrouwen die in gedrag en uiterlijk alle aantrekkelijkheid toonden die we in Engeland gemist hadden.

Weinig scheepvaart en goed te zeilen op de Thames
Weinig scheepvaart en goed te zeilen op de Thames

Nieuwpoort, waar alle historische panden net iets te nieuw lijken doordat ze na de verschrikkelijke verwoesting in de 1e WO volledig gerestaureerd zijn. Na een toeristische rondloopdag zeilden we met alleen de 40 m2 gennaker aan de boegspriet in een keer naar de Oosterscheldemonding, waar ik die zomer vaste ligplaats had.

Veerboot HoekvanHolland-Harwich te Harwich
Veerboot HoekvanHolland-Harwich te Harwich